Nederlanders staan niet bepaald bekend om hun culinaire lef. We gooien kaas op brood, eten aardappels met jus en noemen dat een maaltijd. Maar als je wat beter kijkt, zit er best wat verhaal achter die simpele happen. Dus voor iedereen die wel van eten houdt én van een beetje achtergrond: hier een overzicht van Nederlands eten en drinken — met waar het vandaan komt en waarom het nog steeds op verjaardagen, markten en festivals opduikt.
1. Stroopwafel
De stroopwafel komt gewoon uit Gouda (geen grap), waar-ie eind 18e eeuw werd bedacht door bakkers die restjes deeg hergebruikten. Twee dunne wafels, plakkerige stroop ertussen, en hop: een klassieker was geboren. Vroeger was het echt een armenkoekje — nu een souvenir én snack die overal ter wereld te vinden is.
2. Haring
Haring werd al in de middeleeuwen gegeten, maar kreeg een upgrade dankzij een slimme visser: Willem Beukelszoon. Hij bedacht in de 14e eeuw hoe je haring kon pekelen, zodat het langer houdbaar bleef. Goed nieuws voor de scheepvaart én de borrelplank. En ja: echte haring eet je staand, met je hoofd achterover.
3. Erwtensoep (snert)
Snert is basically de wintereditie van ‘we gooien alles in één pan’. Dikke soep van spliterwten, prei, knolselderij en rookworst. Vroeger at men dit als stevige basis voor een dag op het land of op het ijs. Vandaar dat het ook vaak geserveerd wordt bij schaatstochten.
4. Kroket en bitterbal
De kroket heeft z’n roots in Frankrijk, maar werd in Nederland pas echt een hit na de Tweede Wereldoorlog. Alles draaide om efficiëntie: restvlees, ragout, paneerlaag, frituur erin. Goedkoop, vullend, en makkelijk mee te nemen. De bitterbal is z’n snackvriend, kleiner en bedoeld voor bij de borrel. Tip: maak voor een feestje een bitterballenplank. Check hier meer tips voor Nederlandse hapjes voor bijvoorbeeld een verjaardag.
5. Hagelslag
Nergens ter wereld is het normaal om chocolade op brood te doen voor ontbijt. Behalve in Nederland. Hagelslag werd begin 20e eeuw bedacht door de firma Venz (toen nog cacao- en anijshandelaars). Eerst alleen als luxeproduct voor op zondag, inmiddels in elk lunchpakket.
6. Drop
Zout, zoet, dubbelzout, muntdrop, honingdrop, katjesdrop — als het naar ammoniak smaakt, eten wij het. Drop is onlosmakelijk verbonden met Nederlandse smaakvoorkeuren, al heeft niemand écht zin om uit te leggen waarom. Het komt uit de apothekershoek (tegen keelpijn), maar werd al snel snoep. Buitenlanders vinden het vaak smerig — des te meer voor ons.